In het Bbl is bepaald dat hoogteverschillen die groter zijn dan 0,21 m (is tevens de maximale optrede van een trap) moeten worden overbrugd door een vaste trap of een vaste hellingbaan. Het overbruggen van grotere hoogteverschillen zonder goed begaanbare trap of hellingbaan geeft een te groot risico.
De regel geldt niet voor een hoogteverschil naar een niet voor personen bestemde vloer, zoals de vloeren van kruipruimten, bergzolders en vlieringen. Verder gelden deze eisen ook niet voor meubilair zoals een hoogslaper in een studentenkamer. Als in die gevallen toch een trap of een hellingbaan wordt gemaakt, dan hoeft die niet te voldoen aan de eisen die het Bbl stelt aan trappen en/of hellingbanen.