In het streven naar een brandveiliger Nederland spelen zowel de eigenaren, de brandveiligheidsadviseurs als het bevoegd gezag een cruciale rol. Toch verloopt de samenwerking tussen deze partijen niet altijd soepel. Met name bij het beoordelen van brandveiligheidsconcepten waarin de nieuwe uitgangspunten voor bestaande complexen beschreven worden ontstaat regelmatig discussie, vertraging en frustratie. Dat is zonde want terwijl tijd en energie opgaan aan meningsverschillen, blijven andere gebouwen onveilig.
Laten we als professionals waaronder eigenaren, adviseurs én bevoegd gezag naast elkaar gaan staan in plaats van tegenover elkaar. Alleen samen maken we Nederland écht brandveiliger.
Brandveiligheidsconcepten en de praktijk van stukkenwissel
Wanneer Brafon voor bestaande gebouwen een brandveiligheidsconcept opstelt, is dat vaak een maatwerkdocument waarin we realistische, haalbare maar bovenal veilige maatregelen beschrijven. Het opstellen van een brandveiligheidsconcept is veelal noodzakelijk omdat in de loop der tijd de actuele situatie door een verbouwing, renovatie of verduurzaming of het gebruik gewijzigd is. Als in dit brandveiligheidsconcept wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke omgevingsvergunning activiteit bouwen (voorheen bouwvergunning) beschreven worden is men veelal omgevingsvergunningsplichtig. Hierbij dient een omgevingsvergunningsaanvraag gedaan te worden waarbij het brandveiligheidsconcept onderliggend aan de aanvraag ingediend kan worden via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) ingediend te worden bij het bevoegd gezag.
In veel gevallen wordt bij het indienen via het DSO aangestuurd op een zogenaamde stukkenwissel.[1] Deze werkwijze voorkomt een volledige vergunningprocedure, scheelt legeskosten en beperkt bezwaarprocedures. Kortom: het levert snelheid op in het belang van brandveiligheid.
[1] Hierbij wordt met het bevoegd gezag afgestemd dat de oorspronkelijke vergunning van kracht blijft, maar dat de nieuwe situatie wordt onderbouwd met aangepaste uitgangspunten en tekeningen. Deze worden als het ware als een revisie set toegevoegd aan het bouwdossier. Een stukkenwissel is binnen de wetgeving geen algemeen bekende term echter heeft De Adviescommissie Toepassing en Gelijkwaardigheid (ATGB) in haar advies 1606 beschreven dat bij een ondergeschikte wijziging de desbetreffende wijziging onderdeel van de oorspronkelijke vergunning kan worden gemaakt.
Toetsing op oorspronkelijke uitgangspunten of nieuwbouweisen
In de praktijk merken we echter dat de beoordeling door het bevoegd gezag gebaseerd is op de oorspronkelijke vergunning en soms zelfs op nieuwbouweisen.
De toets wordt strak aangehouden, zonder voldoende oog voor de context en de beperkingen (zoals kwaliteitsvermindering en nieuwe technische inzichten) van bestaande bouw. Dit leidt tot langdurige discussies over details die in verhouding weinig bijdragen aan de werkelijke veiligheid.
Dit is jammer. Niet alleen omdat deze discussies veel geld en tijd kosten, maar vooral omdat ze afleiden van waar het écht om draait: het brandveiliger maken van gebouwen. Terwijl we vastraken in technische verschillen van inzicht, blijven andere gebouwen in afwachting van verbetermaatregelen.
Veel bestaande gebouwen voldoen niet of niet helemaal aan de brandveiligheidseisen waarbij risico’s voor de gebruikers aanwezig zijn. Veel eigenaren beseffen dit en streven ernaar om dit brandveiligheidsniveau tot een aanvaardbaar en tevens wettelijk vereist niveau op te waarderen (veel situaties voldoen immers niet aan de publiekrechtelijke ondergrens het bestaande bouwniveau). Bij de aanpak van een gebouw worden deze eigenaren geconfronteerd met extra eisen, zoals het aanleveren van diverse aanvullende documenten die op dat moment nog weinig toevoegen. Hierdoor worden eigenaren als het ware gestraft voor de proactieve rol die ze hebben om brandveiligheid te verbeteren.
Pleidooi voor vertrouwen en samenwerking
De meeste eigenaren en brandveiligheidsadviseurs streven helemaal niet naar het ‘eruit schrijven’ van maatregelen om kosten te besparen integendeel. Wij hanteren binnen Brafon een benadering waarin veiligheid én haalbaarheid centraal staan. Onze brandveiligheidsconcepten beschrijven vaak een best practice-oplossing voor bestaande bouw: realistisch, uitvoerbaar en met een hoog veiligheidsniveau, passend binnen het risicoprofiel van het gebouw. Hierbij willen we benadrukken dat de uitgangspunten zoals beschreven in een brandveiligheidsconcept voldoen aan de wettelijke voorschriften en na uitvoering van de werkzaamheden wordt het brandveiligheidsniveau in alle situaties verhoogd/verbeterd.
Door creatieve interpretaties van de wetgeving en kostenbesparende trucs wordt soms gekozen voor minimale oplossingen die het vertrouwen in de sector ondermijnen. Binnen Brafon kiezen wij nadrukkelijk voor een andere benadering: risicogericht adviseren, waarbij we niet alleen voldoen aan de wettelijke eisen, maar ook oog hebben voor het ambitieniveau van de opdrachtgever en de kosteneffectiviteit van de maatregelen. Zo leveren we maatwerk dat zowel verantwoord als toekomstbestendig is.
Wat we nodig hebben, is wederzijds vertrouwen van het bevoegd gezag in de deskundigheid van serieuze adviespartijen, en van adviseurs in de bereidheid van de bevoegde autoriteit om pragmatisch mee te denken. Als die samenwerking groeit, kunnen we sneller én beter maatregelen implementeren en daarmee meer gebouwen brandveilig maken. Uiteindelijk streven zowel het bevoegd gezag als de gebouweigenaar immers naar hetzelfde doel: het verhogen van de veiligheid.
Van normgericht naar risicogericht beoordelen
Wij pleiten daarom voor een meer risicogerichte benadering, in plaats van uitsluitend af te vinken of een gebouw voldoet aan elke afzonderlijke eis. De beoordeling zou moeten starten bij de vraag: wat zijn de werkelijke risico’s in dit gebouw, en worden die op een verantwoorde manier beheerst?
Dat vraagt om maatwerk, expertise en bovenal dialoog. Een open gesprek waarin de eigenaar, de adviseur en het bevoegd gezag elkaars expertise erkennen, met als gezamenlijk doel: een veilig gebouw binnen realistische kaders.
Conclusie: naast elkaar in plaats van tegenover elkaar
Brandveiligheid is geen wedstrijd wie het strengst toetst of het hardst roept. Het is een gezamenlijk vakmanschap, waarin partijen elkaar aanvullen. Door als adviseurs en bevoegde autoriteiten constructief samen te werken, ieder vanuit zijn rol, maar met respect voor elkaars deskundigheid kunnen we met dezelfde middelen meer bereiken.
De oproep is helder: kijk naar het gebouw als bestaand vastgoed, niet als nieuwbouw. Geef vertrouwen aan de professionele advieskant. En investeer in samenwerking in plaats van in discussie.
Want alleen dan maken we Nederland écht brandveiliger.