De zorg verandert. Steeds meer mensen ontvangen zorg in hun eigen woonomgeving maar zorgverleners kiezen steeds vaker voor een woonvorm in de wijk of in een regulier woongebouw. Eén van deze woonvormen is de zorgclusterwoning. In deze kennispublicatie geven wij aan wanneer sprake is van een zorgclusterwoning.
Wanneer is een woning een zorgclusterwoning?
In het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is een zorgclusterwoning een subgebruiksfunctie van de woonfunctie voor zorg. Een zorgclusterwoning is bestemd voor zelfstandige bewoning (dus geen groepszorgwoning) en voor het aanbieden van zorg aan ten minste een zorgcliënt, al dan niet met een partner of gezin. Een zorgwoning is een zorgclusterwoning als deze onderdeel uitmaakt van een rijtje van vier of meer dan vier zorgwoningen. Het onbepaalde criterium «directe nabijheid» uit de toelichting van het Bouwbesluit 2012 is in de artikeltekst van het Besluit bouwwerken leefomgeving omgezet in een objectief vast te stellen criterium. Uitgangspunt is dat er sprake is van een groepje zorgwoningen die vanwege die clustering niet op de hulp van de (eveneens zorgbehoevende) buren kan worden gerekend. Dit is ook het geval bij een aansluitende rij aanleunwoningen in een straat of een galerij of een portiek van een flatgebouw, bijvoorbeeld in het kader van een project voor zelfstandig wonende mensen met een verstandelijke handicap.
Vanuit het Bbl is er dus geen sprake meer van zorgclusterwoningen indien deze niet met tenminste 4 zorgwoningen direct aan elkaar grenzen. Waar tot 2024 ten minste 4 zorgwoningen in een woongebouw verdeeld over een galerij of portiek een zorgcluster vormden, is dat met de invoering van het Bbl niet meer het geval.
Door de invoering van een gewijzigde definitie kunnen situaties zich voordoen waarbij eerder sprake was van een zorgclusterwoning, echter op basis van de vigerende bouwregelgeving deze niet meer hieronder vallen, hetgeen gevolgen kan hebben voor de wettelijk verplichte brandveiligheidsvoorzieningen (met name aanwezigheid brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie. Andersom kunnen zich op basis van het gewijzigde aantal woningen in de definitie ook situaties voordoen welke eerder niet onder de zorgclusterwoning vielen, nu echter wel, waardoor ineens een brandmeldinstallatie wettelijk verplicht is. Bijvoorbeeld als er sprake is van meer dan 3 zorgwoningen op eenzelfde bouwlaag maar deze niet een aanéénsluitend rijtje vormen is er formeel geen sprake meer van een cluster van meer dan drie aan elkaar grenzende woonfuncties voor zorg.
Zo kan zich dus de situatie voordoen dat er sprake is van 2 keer 3 naast elkaar gelegen zorgwoningen met daartussen een reguliere woonfunctie (of een berging, trappenhuis, enz.) en dit geen zorgclusterwoningen zijn aangezien er geen sprake is van meer dan 3 aan elkaar grenzende woonfuncties voor zorg.
Naast de aanpassing met betrekking tot het aantal woonfuncties (van ≥ 5 naar ≥ 4), moeten de woonfuncties vanuit het Bbl dus aan elkaar grenzen, hetgeen vanuit het Bouwbesluit niet vereist was. Op basis van deze definitiewijziging heeft Brafon de vraag aan het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) voorgelegd wat vanuit de bouwregelgeving wordt bedoeld met ‘grenzen aan elkaar’. Onderdeel van de vraag was een voorbeeld/casus, waarbij er sprake is van een bouwlaag met in totaal 4 appartementen (cluster van 2 x 2) welke uitkomen op een gemeenschappelijke verkeersruimte (zie onderstaande schets).

Bij Brafon zijn wij van mening dat in bovengenoemde situatie eveneens sprake is/kan zijn van zorgclusterwoningen ondanks dat deze niet grenzen aan elkaar, is de situatie praktisch gezien niet heel anders dan wanneer de zorgclusterwoningen wel aan elkaar grenzen. Door een aanvrager zou een woonzorggebouw op een ‘slimme’ manier worden ingericht, waarbij om de 3 zorgwoningen (bijvoorbeeld) een niet-zorgappartement, een kantoorruimte, een bergingsruimte of een (gedeelte van een) verkeersruimte gerealiseerd wordt, waardoor de zorgwoningen niet vallen onder de definitie van de term ‘zorgclusterwoningen’ en de aanwezigheid van een brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie wettelijk niet vereist zou zijn.
Aanvullend hierop heb is de vraag gesteld op welke wijze boven elkaar gelegen woonfuncties moeten worden beoordeeld (deze grenzen immers middels de verdiepingsvloer) aan elkaar.
De reactie van het IPLO was dat met aan elkaar grenzende woonfuncties voor zorg wordt bedoeld dat de vier woonfuncties tegen elkaar aan moeten liggen. Wanneer de tussen de woningen een gemeenschappelijke verkeersruimte ligt, liggen de woningen niet tegen elkaar aan. Bij boven elkaar liggende woonfuncties voor zorg kan in theorie ook sprake zijn van aan elkaar grenzende woonfuncties, maar is dit, gezien de toelichting (al dan niet op hulp van buren kunnen rekenen) niet wat de wetgever heeft bedoeld met aan elkaar grenzend. Bedoeld is dat de aangrenzende woningen op dezelfde bouwlaag moeten liggen.
Meer weten over zorgclusterwoningen en brandveiligheid?
Om een volledig inzicht te krijgen in de wet- en regelgeving aangaande brandveiligheid kan de opleiding Brandpreventiedeskundige 1 worden gevolgd bij Obex Opleidingen & Trainingen. Tijdens deze opleiding krijgt u een volledig en actueel overzicht van de wet- en regelgeving op juridisch, bouwkundig, installatietechnisch en organisatorisch gebied. Brandveilig gebruik is hier een onmiskenbaar onderdeel van.
Brafon Advies & Implementatie kan u ook helpen met een advies over bouwkundige, installatietechnische en organisatorische brandveiligheid. Onze consultants zijn gespecialiseerd en kunnen u middels een brandveiligheidsonderzoek een gericht advies geven.