Kennispublicatie: rechtens verkregen niveau
In het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is, net zoals voorheen in het Bouwbesluit 2012, het rechtens verkregen niveau in de meeste gevallen bepalend bij verbouw.
In het Bbl is de opzet van de verbouwregels veranderd. Het Bouwbesluit 2012 stelde dat de nieuwbouwregels als hoofdregel golden bij verbouwingen en dat hierop per onderdeel uitzonderingen gemaakt konden worden. Geconstateerd werd, in de periode dat het Bouwbesluit 2012 van kracht was, dat op de meeste onderdelen afgeweken kon worden. In plaats van de nieuwbouwregels gold in die situaties het rechtens verkregen niveau.
In het Bbl is ervoor gekozen het rechtens verkregen niveau als hoofdregel aan te houden. Door deze keuze is de regelgeving wat betreft verbouw[1] ingekort.
Het minimum eisenniveau dat bij verbouw moet worden aangehouden is het rechtens verkregen niveau, behalve als in de verbouwvoorschriften (opgenomen in afdeling 5.3 Bbl) anders is aangegeven.
Begrip rechtens verkregen niveau
Het begrip rechtens verkregen niveau is opgenomen in artikel 5.5 lid 1 Bbl en luidt: het kwaliteitsniveau van een bouwwerk of gedeelte daarvan is na een verbouwing niet lager dan het toegestane kwaliteitsniveau onmiddellijk voorafgaand aan die verbouwing.
Het gaat hierbij om het kwaliteitsniveau dat is verkregen door bouw- en verbouwactiviteiten voor zover dat niveau legaal (rechtmatig) is verkregen. Indien een bouwwerk vergunningsplichtig was volgen deze eisen uit de daarvoor verleende vergunning. Als een bouwwerk of gedeelte daarvan vergunningsvrij gebouwd mocht worden gaat het om de eisen die op het moment van dat vergunningsvrije bouwen van toepassing waren.
Inhoudelijk is de tekst behorende bij het begrip rechtens verkregen niveau gewijzigd, echter is met de verandering in terminologie ten opzichte van het Bouwbesluit 2012 geen inhoudelijke wijziging beoogd.
Niveau bestaande bouw (Bbl)
Indien het aanwezige kwaliteitsniveau voorafgaand aan de verbouwing lager zou zijn dan het niveau bestaande bouw moet na de verbouwing ten minste aan het niveau bestaande bouw moeten zijn voldaan. Hierbij moet zoals benoemd rekening worden gehouden met de verbouwvoorschriften, die verzwarend kunnen werken bij uitvoering van verbouwingen.
Niveau nieuwbouw (Bbl)
Als het kwaliteitsniveau van een bepaald aspect voorafgaand aan de verbouwing hoger is dan het nieuwbouwniveau, dan biedt het Bbl de mogelijkheid om bij verbouwing in kwaliteit terug te gaan tot het nieuwbouwniveau, zoals dat is voorgeschreven in het Bbl.
Het rechtens verkregen niveau is hiermee begrensd door het niveau bestaande bouw aan de onderzijde en het niveau nieuwbouw aan de bovenzijde.
Rechtszekerheid omgevingsvergunning
Vanuit artikel 1b Woningwet, dat tot er met 31 december jl. van kracht was, was de rechtszekerheid van een omgevingsvergunning activiteit bouwen (bouwvergunning) geregeld.
Op grond van dit artikel was het verboden een bouwwerk in een staat te brengen, te laten komen of te houden, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze die niet voldeed aan de voorschriften die onder andere waren opgenomen in het Bouwbesluit 2012.
Aanvullend hierop stelde het artikel dat het verboden was te bouwen (en hiermee ook verbouwen) in strijd met de van toepassing zijnde voorschriften (niveau nieuwbouw vanuit het Bouwbesluit), tenzij een vergunning voor het bouwen het uitdrukkelijk toestond.
Huidige situatie
Op dit moment is er nog geen artikel wat de prevalerende werking van de omgevingsvergunning boven het Bbl regelt. Dit betekent in beginsel dat ongeacht wat er in de vergunning staat, er voldaan moet worden aan de voorschriften vanuit het Bbl die golden op het moment van vergunningsverlening. Er is echter een wijziging in procedure die deze prevalerende werking van de vergunning terugbrengt.
Met implementatie van artikel 2.7a in het Bbl wordt de regeling zoals die onder het recht voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet gold op grond van artikel 1b Woningwet gecontinueerd. Artikel 2.7a Bbl brengt tot uitdrukking dat als er wordt gebouwd met een omgevingsvergunning die toestaat dat wordt gebouwd in afwijking van een in hoofdstuk 4 of 5 van het Bbl gestelde regel, de omgevingsvergunning voorgaat.
Bouwwerkinstallaties
Ook bij het veranderen van een bouwwerkinstallatie is het rechtens verkregen niveau van toepassing. Wordt een bouwwerkinstallatie geheel vernieuwd, dan zijn de nieuwbouwregels van toepassing.
Van geheel vernieuwen is sprake als de installatie volledig, inclusief de bedrading, bekabeling of andere infrastructuur wordt vervangen. Het vervangen van een bijvoorbeeld een brandmeldinstallatie met behoud van de oorspronkelijke bekabeling, of een gedeelte daarvan, is zodoende geen geheel vernieuwen.
Kortom, van het geheel nieuw aanbrengen van een installatie is enkel sprake als er een installatie wordt aangebracht die er eerst niet was.
[1] Verbouwen is het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk. Belangrijk verschil met het Bouwbesluit 2012 is dat het geheel vernieuwen van een bouwwerk niet meer onder verbouw valt, maar onder nieuwbouw.
Deze kennispublicatie is opgesteld door Bart Lohuis