Sinds 1 januari 2024 is de Omgevingswet van kracht. Vanuit deze wet wordt het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) als één van de vier uitvoeringsbesluiten aangestuurd. Dit besluit bevat een paar wijzigingen omtrent de controle, het beheer en het onderhoud voor de toegepaste bouwwerkinstallaties.
In deze kennispublicatie geven wij inzicht in de huidige eisen omtrent controle, beheer en onderhoud van bouwwerkinstallaties en dan met name over de brandbeveiligingsinstallaties, zoals deze voortvloeien uit het huidige publiekrecht.
In een gebouw zien we vaak verschillende installaties als we het hebben over installatietechnische brandveiligheid. Wie kent niet de groene pictogrammen boven de deuren (vluchtrouteaanduiding), de brandslanghaspels, mobiele blussers, rookmelders en de brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties? En zo zijn er nog meer installaties die nodig kunnen zijn om een brandveilig gebouw te realiseren. Al deze bouwwerkinstallaties hebben in principe onderhoud nodig?
Het Bbl bevat meerdere specifieke zorgplichten, de specifieke zorgplicht aangaande controle, beheer en onderhoud van bouwwerkinstallaties is verwoord in artikel 2.6 Bbl.
In dit artikel (artikel 2.6 Bbl) wordt gesteld dat een wettelijk vereiste bouwwerkinstallatie te allen tijde moet functioneren overeenkomstig de op de installatie van toepassing zijnde voorschriften, zoals aangegeven in het Bbl. Voorts moet de installatie adequaat worden beheerd, onderhouden en gecontroleerd. Het is aan de eigenaar/gebruiker daar invulling aan te geven. Het bevoegd gezag kan bij handhaving beoordelen of daaraan op juiste wijze gevolg is gegeven.
Maar wat wordt dan met “adequaat” bedoeld? Dit is nogal een breed begrip. Als je in het woordenboek kijkt bij adequaat, staat daar als betekenis: “geschikt voor het beoogde doel”. Het beoogde doel is uiteraard dat de installatie goed functioneert, maar het zegt hiermee niet direct iets over de frequentie en intensiteit van het onderhoud.De zorgplicht vanuit het Bbl stelt dat in het algemeen het voldoende zal zijn wanneer de in de handleiding of productspecificaties opgenomen instructies van de fabrikant, leverancier en installateur worden gevolgd. Ook moet het gebruik zodanig zijn dat er geen gevaar voor gezondheid of veiligheid is. Hiervoor geldt eveneens dat rekening moet worden gehouden met handleidingen en dergelijke.
Hierbij wordt opgemerkt dat de instructies van een installateur sterk kunnen verschillen, waardoor de eigenaar/gebruiker zelf ook inzichtelijk zou moeten hebben wat de beoogde controle, beheer en onderhoud zou moeten inhouden.
Vanuit het Bbl zijn er “slechts” vier artikelen die direct of indirect iets zeggen over de frequentie van onderhoud.
- Artikel 6.32 lid 2 brandmeldinstallatie
In dit artikel is benoemd dat het onderhoud, beheer en de controle van een wettelijk vereiste brandmeldinstallatie op een adequate wijze dient te geschieden. Hierbij is de verwijzing naar de NEN 2654 deel 1 komen te vervallen. In de toelichting van dit artikel komt terug dat het beheer en onderhoud volgens de NEN 2654 deel 1 kan worden gezien als een vorm van adequaat. Echter is het volgen van de norm niet vereist.
- Artikel 6.33 lid 2 ontruimingsalarminstallatie
In dit artikel is benoemd dat het onderhoud, beheer en de controle van een wettelijk vereiste ontruimingsalarminstallatie op een adequate wijze dient te geschieden. Hierbij is de verwijzing naar de NEN 2654 deel 2 komen te vervallen. In de toelichting van dit artikel komt terug dat het beheer en onderhoud volgens de NEN 2654 deel 2 ook kan worden gezien als een vorm van adequaat. Ook voor het onderhoud van deze installatie is het volgen van de norm niet vereist.
- Artikel 6.34 droge blusleiding
Volgens dit artikel moet een bij of krachtens de wet voorgeschreven droge blusleiding en een pompinstallatie eenmaal in de vijf jaar getest worden volgens NEN 1594. Naast deze eis moet ook voldaan moet worden aan artikel 2.6, wat inhoudt dat een droge blusleiding (aanvullend op het vijfjaarlijks onderhoud) adequaat gecontroleerd, beheerd en onderhouden moeten worden.
- 35 lid 1 en lid 2 blustoestellen en brandslanghaspels
Naast het feit dat voldaan moet worden aan artikel 2.6, wordt in dit artikel beschreven dat ten minste eenmaal per twee jaar op adequate wijze het nodige onderhoud moet worden verricht aan een bij of krachtens de wet voorgeschreven draagbaar, verrijdbaar blusmiddel of brandslanghaspel en de goede werking van dat toestel wordt gecontroleerd.
In de toelichting van dit artikel wordt de NEN 2559 (onderhoudsnorm voor draagbare blustoestellen) genoemd. Met het toepassen van deze norm kan worden geconcludeerd dat aan de onderhouds- en controleverplichting gevolg kan worden gegeven, maar het is geen directe verplichting meer te onderhouden conform deze norm.
Aangaande noodverlichting en verlichte vluchtrouteaanduiding zijn geen wettelijke onderhoudsfrequenties vastgelegd. Het onderhoud, beheer en de controle moeten inzake deze installaties (indien wettelijk vereist) zoals benoemd “adequaat” zijn.
Het beheer en onderhoud dient inzichtelijk/aantoonbaar te zijn op het moment dat men controle krijgt van het bevoegd gezag (of brandweer vanuit het bevoegd gezag) of verzekeraar. Daarvoor is het handig deze gegevens op één plek te bewaren, dit kan zowel digitaal als analoog in bijvoorbeeld een logboek op locatie.
Het voordeel hiervan is dat men op een eenvoudige manier kan vaststellen wanneer er onderhoud heeft plaatsgevonden of dient te worden uitgevoerd. Tevens draagt dit bij in een goed inzicht over wanneer er componenten of onderdelen vervangen dienen te worden, zodat een eventuele begroting hierop aangepast kan worden.
Om een brandveilig gebouw brandveilig te houden tijdens het in gebruik hebben van een bouwwerk is het van belang om documenten omtrent de toegepaste materialen, de voorschriften van de fabrikant en/of leverancier goed te documenteren. Dit zodat het beheer hiervan conform deze voorschriften instant gehouden kan blijven voor zowel de gebouweigenaar als de gebruikers van een gebouw.
Laat u adviseren
Het verdient de aanbeveling om aangaande controle, beheer en onderhoud beleid op te (laten) stellen, zodat binnen uw organisatie duidelijk wordt op welke wijze adequaat moet worden geïnterpreteerd. Brafon Advies & Implementatie Brandveiligheid kan u altijd helpen. Neem contact met ons op en wij zorgen voor een gedegen advies omtrent het integraal uit te voeren onderhoud om te voldoen aan de zorgplichten vanuit het Bbl.
Frank Arentsen
Senior Consultant Brandveiligheid