Zoeken
Sluit dit zoekvak.

Kennispublicatie: brandveilig gebruik van woongebouwen

De nieuwjaarbrand in de galerijflat in Arnhem (2020) heeft geleid tot veel ophef en discussie op gebied van brandveiligheid in woongebouwen. Bouwkundig en installatietechnisch, maar met name op het gebied van brandveilig gebruik.  Wie is verantwoordelijk voor het brandveilige gebruik binnen een woongebouw? Op welke wijze kan en moet toezicht zijn georganiseerd? En op welke wijze is dit wettelijk vastgelegd? In deze kennispublicatie geven wij u inzicht in de bovenstaande vragen.   

In de Nieuwjaarsnacht van 2020 brak in een galerijflat in Arnhem brand uit, nadat in de entreehal klein vuurwerk was afgestoken. Door het vuurwerk ontstond brand in een bankstel dat enkele dagen daarvoor in de entreehal van de flat was geplaatst. Op het moment dat de brand op zijn heftigst was, kwam de lift naar beneden met daarin twee ouders en hun twee jonge kinderen. Het gezin was zich bij het instappen van de lift niet bewust van de brand in de entreehal. Bij aankomst op de begane grond opende de liftdeur en werd het gezin geconfronteerd met een enorme hitte en een instroom van hete rook met giftige stoffen. Omdat ze onderweg naar beneden op de knop van de derde verdieping hadden gedrukt, sloot de liftdeur weer en bracht de lift hen naar de derde verdieping. In ongeveer een halve minuut na het brandcontact verloren alle vier hun zelfredzaamheid. Ze waren niet meer in staat om de lift op de relatief veilige derde verdieping te verlaten. 

De brandweer kwam ter plaatse en bluste de brand in de entreehal. Daarna werd het flatgebouw systematisch door de brandweer doorzocht. Op de derde verdieping troffen zij de lift met daarin het gezin aan, waarna zij de gezinsleden naar buiten brachten. De vader en het jongste kind overleden aan de gevolgen van warmtestraling, verstikking en rookvergiftiging. De moeder en het oudste kind zijn in het ziekenhuis behandeld en hebben de brand overleefd.  

Tijdens de brand verzamelden veel bewoners van het flatgebouw zich op de galerijen: zij voelden zich niet veilig en wilden de flat ontvluchten. Dat was gevaarlijk, omdat de enige route naar buiten was versperd door rook en vuur. De brandweer probeerde de bewoners duidelijk te maken dat zij veilig op de kopse kanten van de galerij konden blijven of weer veilig terug hun woning in konden gaan. Dit werd echter mede bemoeilijkt door taalbarrières. Hoewel ze gedurende de brand rationeel bezien veilig zijn gebleven, hebben deze bewoners zich tijdens de brand en in de periode daarna onveilig gevoeld in hun eigen leefomgeving. (bron: Fatale flatbrand in Arnhem, Lessen voor brandveiligheid; Onderzoeksraad voor Veiligheid; juli 2021). 

Wet- en regelgeving  

De brandveiligheid binnen bouwwerken waaronder woongebouwen is grotendeels verankerd in de Woningwet en het, vanuit deze wet aangestuurde uitvoeringsbesluit: het Bouwbesluit 2012. In dit Bouwbesluit is beschreven op welke wijze de brandveiligheid bouwkundig, installatietechnisch en (deels) organisatorisch moet zijn ingericht.  

De Woningwet stelt hierbij dat de eigenaar primair verantwoordelijk is, echter heeft de gebruiker ook verantwoordelijkheden. Tezamen moet de benodigde brandveiligheid zijn gerealiseerd en worden geborgd.   

Brandveilig gebruik 

Voorschriften op gebied van brandveilig gebruik zijn grotendeels gegeven in hoofdstuk 7 van het Bouwbesluit. In dit hoofdstuk is aangegeven dat het gebruik van een bouwwerk zodanig moet zijn dat het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie en de ontwikkeling van brand wordt voorkomen.  

Indien er arbeid op locatie wordt verricht, zijn de voorschriften vanuit de Arbowet ook van directe toepassing. Het gaat vanuit deze wet met name om een veilige werkomgeving. Hier wordt in deze kennispublicatie niet verder op ingegaan.  

Brandgevaarlijk meubilair 

Brandgevaarlijk meubilair komt in diverse uitvoeringen voor. Jaarlijks komen in Europa circa 1250 mensen om het leven als gevolg van brandgevaarlijk meubilair en matrassen. In Nederland gaat het jaarlijks om tien dodelijke slachtoffers en honderd gewonden. (bron: Fatale flatbrand in Arnhem, Lessen voor brandveiligheid; Onderzoeksraad voor Veiligheid; juli 2021) .

Wet- en regelgeving aangaande de brandveiligheid van inventaris is nauwelijks opgenomen in de huidige wetten en uitvoeringsbesluiten vanuit de regering. Echter vormt de aanwezigheid van brandgevaarlijke inventaris (waaronder stoelen en banken) een groot risico binnen de woonomgeving. Om die reden wordt al jaren door Brandweer Nederland en het Instituut Fysieke Veiligheid opgeroepen meubels brandveiliger te maken, bijvoorbeeld door brandveiligheidseisen op te nemen in de wetgeving. Idealiter worden eisen aan de brandbaarheid van deze meubels in Europese wetgeving vastgelegd; dat is tot op heden niet gebeurd.  

Eigenaar verantwoordelijk voor alledaagse brandveiligheid 

Zoals benoemd zijn de eigenaren van woongebouwen primair verantwoordelijk voor de brandveiligheid in de gebouwen die ze in bezit hebben. Deze eigenaren dienen te weten wat de brandveiligheidsrisico’s binnen het vastgoed zijn en dienen daarop te acteren.

Gebruikers van gebouwen, in deze bewoners van woongebouwen, hebben ook verantwoordelijkheden inzake brandveilig gebruik. Eigenaren dienen deze huurders te informeren over wat van hen verwacht wordt in het kader van het brandveilig houden van het gebouw, niet enkel binnen de woning maar ook aangaande het op orde houden van gemeenschappelijke ruimtes en het veilig houden van de gemeenschappelijke vluchtroutes.  

Ook het herkennen van risico’s en het voeren van beleid om hierop in te spelen is van groot belang voor gebouweigenaren. Dit om hun eigen verantwoordelijkheid vorm te geven en aantoonbaar te maken.  

Ook toezicht kan bijdragen om het gewenste niveau van brandveiligheid binnen bouwwerken te bereiken. Gemeenten houden toezicht op basis van gemeentelijk beleid, dat door de gemeenteraad wordt vastgesteld. Eigenaren van woongebouwen dienen echter actief met brandveiligheid bezig te zijn en duidelijke afspraken te maken met de huurders. Toezicht vanuit de eigenaren zelf is hierbij benodigd. Daarbij kunnen eigenaren en huurders elkaar op dit gebied versterken, wat resulteert in een betere beheersing en borgen van het brandveilige gebruik.   

Visie Brafon  

Zoals benoemd zijn publiekrechtelijke voorschriften op gebied van brandveilig gebruik op dit moment niet afdoende. Aanvullend op de huidige regelgeving dient er rekening te worden gehouden met aanwezige risico’s. Met betrekking tot woongebouwen dient er een risicogericht brandveiligheidsbeleid te worden vastgesteld, gebaseerd op het vastgoedbestand en de hierin gehuisveste doelgroepen. Het beleid moet worden afgestemd op relevante en aanwezige brand-, gebouw- en menskenmerken.  

Het opstellen van een risicogericht brandveiligheidsbeleid wordt door Brafon opgesteld en geïmplementeerd bij een grote diversiteit van gebouweigenaren, maar ook van gebruikers. Bij het opstellen van onder andere beleidspannen neemt Brafon altijd een risicogerichte benadering tot zich en stemt de te nemen voorzieningen af op de risico’s, zoals aanwezig in het betrokken vastgoed. Brandveilig gebruik van bouwwerken is in deze beleidsplannen een essentieel onderdeel. 

Leer meer over brandveilig gebruik van bouwwerken 

Om een volledig inzicht te krijgen in de wet- en regelgeving aangaande brandveilig gebruik kan de opleiding Brandpreventiedeskundige 1 worden gevolgd. Tijdens deze opleiding krijgt u een volledig en actueel overzicht van de wet- en regelgeving op juridisch, bouwkundig, installatietechnisch en organisatorisch gebied. Brandveilig gebruik is hier een onmiskenbaar onderdeel van.   Niet enkel het regelgerichte, maar ook de praktische invulling van het brandveilige gebruik van bouwwerken wordt uitgebreid omschrijven en gepresenteerd. Na het volgen van deze opleiding bent u in staat om een risicogericht beleid op gebied van brandveilig gebruik op te kunnen stellen.  

Deel deze post op:

Dit is misschien ook interessant voor je?