Als gevolg van de verduurzaming van de energievoorzieningen en de snelle ontwikkelingen van de technologieën op dit gebied neemt het aantal elektrische auto’s op Nederlandse wegen alsmaar toe. Om het gebruik van voertuigen aangedreven door niet fossiele brandstoffen te stimuleren en te faciliteren worden er steeds meer oplaadpunten in parkeergarages gerealiseerd. Maar welke invloed heeft deze ontwikkeling op de brandveiligheid van parkeergarages? In hoeverre voorziet de Nederlandse bouwregelgeving in de hieruit voortvloeiende risico’s en welke invloed heeft dit voor de repressieve inzet van de brandweer? Brafon deelt hierover een kennispublicatie.
Nieuwe brandstoffen betekent nieuwe risico’s?
Vanuit de media wordt de indruk gewekt dat elektrische auto’s in parkeergarages leiden tot een significant hoger brandveiligheidsrisico. Klopt deze conclusie? Met name bij ondergrondse parkeergarages vormt (ook nu al, bij garages zonder elektrische voertuigen) de brandontwikkeling en de beperkte bereikbaarheid voor de brandweer een aanzienlijk probleem. Bij een brand in een parkeergarage op maaiveldniveau zijn risico’s gezien de bereikbaarheid door externe hulpverleningsdiensten beperkter. Hierbij kan worden gedacht aan de mogelijkheid om het brandende voertuig uit de garage te slepen om vervolgens bluswerkzaamheden te verrichten. Bij ondergrondse parkeergarages is de beperkte bereikbaarheid voor de brandweer een grote hindernis.
De benoemde problemen zijn niet nieuw. Deze zijn immers tevens aanwezig bij parkeergarages, uitsluitend bestemd voor voertuigen met fossiele brandstoffen. Maar het risico neemt wel toe bij een brand van een elektrische auto. Uit incidenten is gebleken dat de meeste branden bij elektrische auto’s ontstaan tijdens het opladen van de accu. Zo kan bijvoorbeeld een lichte botsing leiden tot scheurvorming in de lithium-ion-accu (aan de buitenzijde niet zichtbaar). Deze scheurvorming kan als gevolg hebben dat tijdens het opladen de temperatuur toeneemt en er hierdoor brand kan ontstaan.
Met name bij een brand van het accupakket onder het voertuig is er sprake van een enorme hitte- en rookontwikkeling. Deze brandontwikkeling heeft gevolgen voor de repressieve inzet van de brandweer en tevens voor de sterkte van de bouwconstructie (hierbij kan gedacht worden aan het vroegtijdig afspatten van beton, waardoor de constructie sneller als is berekend bezwijkt). Het blussen van een autobrand (met name een brand van een elektrisch voertuig) in een parkeergarage is lastig voor de brandweer gezien het blussen met water niet optimaal is. Op basis van uitgevoerde onderzoeken is het aannemelijk dat de kans op een brand en het potentieel effect hiervan met het toestaan van elektrische voertuigen in parkeergarages toeneemt.
Eisen vanuit bouwregelgeving
Op dit moment zijn er nog geen specifieke eisen vanuit wet- en regelgeving m.b.t. het opladen van elektrische auto’s in ondergrondse parkeergarages. Alle bouwwerken in Nederland moeten voldoen aan de voorschriften welke zijn opgenomen in het Bouwbesluit 2012. Vanuit de vigerende bouwregelgeving worden er twee primaire doelstellingen voor de brandveiligheidsvoorschriften gesteld: Het voorkomen van slachtoffers (gewonden en doden) en het voorkomen dat een brand zich uitbreidt naar een ander perceel. De voorschriften uit het Bouwbesluit zijn veelal gericht op effectreductie en nauwelijks op het beperken van de kans op het ontstaan van een brand.
Het Bouwbesluit stelt prestatie-eisen aangaande de beheersbaarheid van brand in een besloten parkeergarage. Een brandcompartiment (gedefinieerd als maximaal uitbreidingsgebied van brand) van een nieuw te bouwen besloten parkeergarage mag maximaal 1.000 m² bedragen (grenswaarde 3.000 m² bestaande bouw). Wanneer er wordt voldaan aan deze prestatie-eisen worden er geen aanvullende eisen gesteld aan inventaris, opslag en laadpalen.
N.B. Een automatische brandblusinstallatie (zoals een sprinkler-/watermist-installatie) of een Rook- en Warmteafvoerinstallatie kan een beginnende brand (mogelijk) onder controle houden, echter is de aanwezigheid van deze installaties niet vereist wanneer wordt voldaan aan de eisen, voortkomend uit de bouwregelgeving.
Aanvullend op de voorschriften m.b.t. de brandcompartimentering speelt een vroegtijdige branddetectie en alarmering een cruciale rol voor de brandontwikkeling. Immers geldt: hoe eerder men op de hoogte is van een brand, hoe sneller hierop kan worden gereageerd. De wettelijke verplichting tot de aanwezigheid van een brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie in besloten parkeergarages is afhankelijk van de omvang (gebruiksoppervlakte) en de hoogte van de vloer. Een besloten parkeergarage dient vanaf een omvang van 1.000 m² te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met volledige bewaking. Een doormelding naar de Regionale Alarmcentrale is wettelijk niet vereist. Dit betekent dat men voor een vroegtijdige brandbestrijding door de brandweer afhankelijk is van de interne alarmopvolging.
Geconcludeerd kan worden dat de huidige bouwregelgeving niet voorziet in de risico’s welke voortvloeien uit het toestaan van elektrische voertuigen in besloten parkeergarages.
Oplossing: risicogerichte brandveiligheidsbenadering
In de praktijk worden er doorgaans parkeergarages gebouwd welke niet aan de in het Bouwbesluit benoemd prestatie-eisen voldoen. Het Bouwbesluit bevat een gelijkwaardigheidsartikel, deze biedt de mogelijkheid om van de benoemde eisen af te mogen wijken, mits met een alternatieve oplossing ten minste hetzelfde niveau van veiligheid wordt behaald, als beoogd met het voorschrift. Hierbij moet worden vermeld dat een beroep op gelijkwaardigheid altijd door het bevoegd gezag moet worden gehonoreerd.
Twee voorbeelden van gangbare gelijkwaardigheden voor parkeergarages zijn:
Het toepassen van een automatische brandblusinstallatie (zoals een sprinkler-/watermistinstallatie), waarmee een beginnende brand wordt beheerst;
Het toepassen van een rookbeheersingssysteem (NEN 6098), om een repressieve brandweerinzet te bevorderen/mogelijk te maken.
Een automatische brandblusinstallatie kan een beginnende autobrand mogelijk onder controle houden, echter kunnen deze installaties een brandontwikkeling van een elektrisch voertuig (met name wanneer het accupakket aan de onderzijde van het voertuig in brand staat) veelal niet tegenhouden. Maar wat zijn dan wel potentieel effectieve maatregelen om een brandveilig gebruik van elektrische voertuigen in besloten parkeergarages te realiseren?
Hieronder zijn een aantal potentiële oplossingsrichtingen opgenomen.
Voor alle besloten parkeergarages verplicht een brandmeldinstallatie met volledige bewaking inclusief doormelding naar de brandweer toepassen om een vroegtijdig brandweerinzet te waarborgen;
Het plaatsen van de laadpalen voor elektrische voertuigen nabij de brandweeringang, zodat een repressieve inzet door de brandweer bevorderd wordt (geen laadpunten diep in de garage);
In de praktijk zijn een aantal branden van elektrische auto’s geblust, door het brandende voertuig in een vloeistofdichte bluscontainer te plaatsen. Hierin dient het voertuig een aantal dagen te blijven staan, totdat de reactie stopt. Uitgangspunt hierbij is wel dat het brandend voertuig bereikbaar is.
Tijdens de bluswerkzaamheden van elektrische voertuigen gebruik maken van een zogenaamd ‘blusraam’. Dit is een constructie welke onder het brandende voertuig kan worden geschoven en vervolgens op de watervoorziening van de brandweer kan worden aangesloten om de auto aan de onderzijde (hier zit immers het accupakket) te blussen/brand beheersbaar te houden;
Een laatste gebruiksbeperkende oplossingsrichting is het verbod op laadpalen in besloten parkeergarages.
Conclusie
Op basis van de huidige onderzoeken en inzichten kan worden geconcludeerd dat het bestrijden van een (elektrische) autobrand in een besloten parkeergarage zonder aanvullende voorzieningen (zoals een automatische brandblusinstallatie) een grote uitdaging is voor de brandweer en de Nederlandse wet- en regelgeving niet voldoende voorziet in de hieruit voortvloeiende risico’s. Een risico wordt bepaald door de kans van een ongewenst gebeurtenis en het effect daarvan. Gezien het risicoprofiel van een autobrand zal er in het kader van een risicogerichte brandveiligheidsbenadering in de toekomst niet enkel moeten worden ingezet op effect-reducerende maatregelen, maar tevens aandacht worden besteed aan het beperken van de kans van het ontstaan van een brand, met als doel tot een acceptabel restrisico te komen. Hier wordt vanuit de huidige bouwregelgeving immers geen rekening mee gehouden.
Deze integrale risicogerichte brandveiligheidsbenadering maakt onderdeel uit van Fire Safety Engineering en is verankerd in de visie van Brafon. Mocht u hierbij advies nodig hebben, neem dan contact met ons op.