De huidige wet- en regelgeving (Bouwbesluit 2012) gaat bij brand uit van een ontruimingsconcept, waarbij een gebouw totaal of gedeeltelijk moet worden ontruimd. Hierbij wordt er geen rekening gehouden met de ontvluchting van de doelgroep die niet in staat is om zelfstandig te vluchten. Sinds enkele jaren wordt het stay-in-place concept als een mogelijk alternatief voor- dan wel een aanvulling op het ontruimingsconcept voorgedragen. In deze kennispublicatie lichten wij dit concept verder toe.
Het stay-in-place concept
In het geval van brand kan een gebouw op verschillende manieren worden ontruimd. Bij een totale ontruiming van het gebouw worden alle personen uit het gebouw ontruimd, terwijl bij een gedeeltelijke ontruiming enkel het bedreigde gebied en potentieel bedreigde gebieden ontruimd worden. Daarnaast kan er gekozen worden voor een stay-in-place concept, waarbij enkel de personen uit de brandruimte moeten worden ontruimd en dienen de personen in de rest van het gebouw in eigen woning te blijven. Het laatstgenoemde concept kan mogelijk een oplossing bieden in de situaties met niet zelfredzame personen.
Onderzoek NIPV
In juli 2022 publiceerde het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) het rapport Rookverspreiding en persoonlijke veiligheid; voorzieningen voor vluchtveiligheid en stay-in-place. Hierin is onderzoek gedaan naar (onder andere) de toepasbaarheid van het stay-in-place concept en de belangrijkste randvoorwaarden hiervan.
De onderzoeksresultaten wijzen erop dat de huidige uitgangspunten voor de brandwerendheid met betrekking tot instandhouding van de draagconstructie en de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) niet afdoende zijn om het stay-in-place concept verantwoord toe te passen. Huidige wettelijke voorschriften richten zich op het ontruimingsconcept, hiervan is de betrouwbaarheid op dit moment dan ook hoger dan van het stay-in-place concept.
Om het niveau van veiligheid van het stay-in-place concept te verhogen, dienen een aantal ingrijpende wijzigingen te worden doorgevoerd in de huidige wet- en regelgeving zoals het vergroten van het WBDBO tussen woningen. Dit geldt ook voor de duur van de instandhouding van de draagconstructie aangezien het gebouw bij het toepassen van het stay-in-place concept gedurende de hele brandduur niet mag bezwijken, terwijl bij het ontruimingsconcept enkel uitgegaan wordt van de benodigde ontruimingstijd.
Als een alternatief voor de laatstgenoemde maatregel wordt in het rapport ook het toepassen van een automatische blusinstallatie benoemd. Hiermee is het namelijk mogelijk om de thermische belasting op de draagconstructies te verlagen. Naast de bouwkundige en installatietechnische aspecten speelt het gedrag van mensen ook een cruciale rol bij het toepassen van het stay-in-place concept. Er bestaat een risico dat de personen die zelf in staat zijn om te vluchten dit daadwerkelijk zullen doen bij brand, waardoor deze alsnog blootgesteld kunnen worden aan rook. Hierom is dit concept, zoals eerder benoemd, voornamelijk bedoeld voor een (zeer) kwetsbare doelgroep.
Anderzijds, is de beschikbare veilige verblijfstijd korter voor de (zeer) kwetsbare doelgroep. Deze doelgroep kan fysiek minder goed omgaan met veranderende omstandigheden binnen een ruimte. Voor het toepassen van het stay-in-place concept dienen hierom ook aanvullende maatregelen te worden genomen om de rookverspreiding tussen brandcompartimenten te beperken.
In het rapport wordt afsluitend geconcludeerd dat op dit moment, onder de huidige wet- en regelgeving, het stay-in-place concept voor alle doelgroepen minder betrouwbaar is dan het ontruimingsconcept. Bovendien zal het optreden van de brandweer door het toepassen van dit concept complexer worden, door het aantal personen dat in het gebouw aanwezig blijft in plaats van ontruimd te worden.
Volgens het NIPV zal er in eerste instantie bepaald moeten worden wat als acceptabel niveau van betrouwbaarheid van gebouwen wordt geacht, alvorens er concrete maatregelen uitgewerkt en geïmplementeerd kunnen worden om het stay-in-place concept toepasbaar te maken.
Meer verdieping over dit onderwerp?
Om een volledig inzicht te krijgen in de wet- en regelgeving aangaande brandveilig gebruik kan de opleiding Brandpreventiedeskundige 1 worden gevolgd. Tijdens deze opleiding krijgt u een volledig en actueel overzicht van de wet- en regelgeving op juridisch, bouwkundig, installatietechnisch en organisatorisch gebied. Brandveilig gebruik is hier een onmiskenbaar onderdeel van. Niet enkel het regelgerichte, maar ook de praktische invulling van het brandveilige gebruik van bouwwerken wordt uitgebreid omschrijven en gepresenteerd. Na het volgen van deze opleiding bent u in staat om een risicogericht beleid op gebied van brandveilig gebruik op te kunnen stellen.
Brafon Brandveiligheidsmanagement kan u ook helpen met een advies over bouwkundige brandveiligheid. Onze consultants zijn gespecialiseerd en kunnen u middels een brandveiligheidsonderzoek een gericht advies geven.