Zoeken
Sluit dit zoekvak.

Kennispublicatie: welke regels gelden voor huisvesting van dak- en thuislozen

In Nederland zijn er diverse opvanglocaties waarbinnen dak- en thuislozen worden opgevangen. Deze dak- en thuislozen verblijven in een groot aantal situaties één dag tot enkele dagen in hiervoor ingerichte opvangvoorzieningen. In de huidige bouwregelgeving zijn geen specifieke eisen opgenomen met betrekking tot de dak- en thuislozen en hun huisvesting. Uiteraard dienen de huisvestinglocaties te voldoen aan de vigerende eisen gesteld in het Bouwbesluit 2012. Echter is het vaststellen van de juiste gebruiksfunctie een aspect wat in veel gevallen tot discussie leidt. Erg belangrijk, want op basis van de gekozen gebruiksfunctie worden de te toetsen voorschriften vastgesteld. In onze nieuwste kennispublicatie wordt hieromtrent inzicht verschaft.

Gebruiksfunctie

Vanuit het Bouwbesluit 2012 worden voorschriften gesteld op basis van de gebruiksfunctie, die door de aanvrager van de Omgevingsvergunning of de indiener van de Gebruiksmelding wordt bepaald. In het geval van dak- en thuislozen is er sprake van tijdelijk onderdak aan personen, wat aansluit bij de gebruiksfunctie: logiesfunctie.

Belangrijk is het om te bepalen of de groep dak- en thuislozen te typeren is als één groep of als afzonderlijke individuen die niet tezamen één groep vormen. Dit heeft een direct effect op de subgebruiksfunctie (de logiesfunctie blijft de hoofdgebruiksfunctie). Indien er sprake is van één groep kan gekozen worden voor de gebruiksfunctie: ‘logiesverblijf, niet gelegen in een logiesgebouw’. Is er sprake van individueel gebruik van logiesverblijven, betreft elk logies verblijf een: ‘logiesverblijf, gelegen in een logiesgebouw’. 

Een logiesverblijf, indien gelegen in een logiesgebouw, dient op basis van het Bouwbesluit een afzonderlijk sub- en beschermd subbrandcompartiment te zijn. Dit biedt de hoogst mogelijke bescherming als er een brand uitbreekt in een ander (beschermd) subbrandcompartiment nabij dat logiesverblijf. In een groepsaccommodatie, waarbij vanuit de Nota van Toelichting op het Bouwbesluit een kampeerboerderij als voorbeeld wordt gegeven, mogen de verschillende ruimten voor ‘een enkele groep gasten’ samen in één (beschermd) subbrandcompartiment liggen. Het kiezen van de juiste gebruiksfunctie heeft hiermee grote consequenties aangaande het ontwerp, zowel bouwkundig als installatietechnisch. 

Vanuit het Bouwbesluit wordt ‘een enkele groep gasten’ niet verder gedefinieerd. Vanuit de Adviescommissie Toepassing en Gelijkwaardigheid Bouwvoorschriften is gesteld dat ‘een enkele groep gasten’ bij brand in elk geval zou moeten functioneren en handelen als één sociaal samenhangende groep die zich verantwoordelijk voelt om het beschermde subbrandcompartiment bij brand zo snel mogelijk te ontruimen en erop toe te zien dat daarbij niemand over het hoofd wordt gezien. 

De aanvrager bepaalt zoals aangegeven de (sub)gebruiksfunctie, vanuit de organisatie kan een beleid worden gevoerd waaruit blijkt dat er sprake is van ‘een enkele groep gasten’. Belangrijk voor deze ‘enkele groep gasten’ is dat er als groep wordt gehandeld, met name in een brandsituatie. In dit situatie dat de aanvrager stelt dat er sprake is van ‘een enkele groep gasten’, moet de organisatie van de groep, wie welke verantwoordelijkheid heeft bij brand en hoe die geborgd wordt bij wisselingen in de groep eenduidig vast te stellen zijn.

Omgevingsvergunningsplicht?

Bij het indienen van een Omgevingsvergunningsaanvraag dient duidelijk worden benoemd welke gebruiksfunctie(s) van toepassing is op het te bouwen of te gebruiken bouwwerk.

Indien nachtverblijf wordt verschaft aan meer dan 10 dak- en thuislozen, is het gebruik Omgevingsvergunningsplichtig aangaande de activiteit brandveilig gebruik. Benoemd moet worden dat een gemeenteraad dit aantal kan bijstellen in de bouwverordening van de desbetreffende gemeente. Indien er een Omgevingsvergunningsplicht ligt in het kader van het gebruik, dient deze te worden ingediend conform de hiervoor geldende indieningsvereisten, zoals deze zijn verwoord in artikel 3.3 Ministeriele Regeling Omgevingsrecht (Mor).

Leer meer over het toekennen van de juiste gebruiksfunctie en brandveilig gebruik

Om een juist inzicht te krijgen in het toekennen van de juiste gebruiksfunctie en het toetsen van de hierbij horende wettelijke voorschriften, biedt onze zusterorganisatie Obex Opleidingen de opleidingen Aankomend Brandpreventiedeskundige en Brandpreventiedeskundige 1 aan. De 12-daagse opleiding Brandpreventiedeskundige  geeft een volledig en integraal beeld van brandveiligheid. Hiermee ligt de nadruk op het toetsen van brandveiligheid op juridisch, bouwkundig, installatietechnisch en organisatorisch gebied. De 3-daagse opleiding Aankomend Brandpreventiedeskundige  geeft ditzelfde pakket, maar op hoofdlijnen. Aangaande beide opleidingen kan een examen worden gedaan bij een hiertoe geaccrediteerde exameninstantie. WIlt u zelf brandveiligheidsbeleid kunnen toepasen?  Volg dan de speciale opleiding. 

Deel deze post op:

Dit is misschien ook interessant voor je?